Lendendoeken, jurken en hoofddeksels brengen een kleurige overvloed in de grote cultureel-historische tentoonstelling over Suriname. In de Nieuwe Kerk in Amsterdam zien we autonoom textiel dat een traumatische gebeurtenis symboliseert.
Tekst: Chris Reinewald
Voor de jaarlijkse Amsterdamse Keti Koti herdenkingsoptocht bij het afschaffen (niet meteen ook het einde) van de slavernij dossen deelnemers zich prachtig uit. Veel zelfgeweven, geruite omslag- en lendendoeken – pangi’s, kamisa’s, koyoo’s, djemba’s, banyon sonuu – in prachtige combinaties. Verschillende decoraties door elkaar. In de Nieuwe Kerk hangen de stoffen aan rekken of over etalagepoppen.
Het eerste textiel brachten Nederlandse kolonialisten eind achttiende eeuw mee uit Indië. Tegenwoordig zijn de wild-figuratieve Vlisco-stoffen voor de West-Afrikaanse markt ook hip in Suriname.
“Zwart-witte doeken met kronkels bedekken 86 lege stoelen”
Missiezusters stimuleerden de weefsels te borduren. Organische pigmenten werden vervangen door industriële kleuren. Marrons – zichzelf vrij gemaakte, eerder tot slaaf gemaakten – borduurden kronkelige symbolen en Afaka-lettertekens als geheime boodschappen. Deze steno-achtige ornamenten gebruikt de, aan de Rijksakademie opgeleide, Marron-kunstenaar Marcel Pinas ook. Op de expositie dekte hij een tafel voor de willekeurige slachtoffers van een moordpartij in Moiwanna, uitgevoerd door het leger van Desi Bouterse tijdens de Binnenlandse Oorlog (1986). Zwart-witte doeken met kronkels bedekken 86 lege stoelen.
Na 1880 ontstond de typische Surinaamse klederdracht: de koto. Vrouwen naaiden lagen katoen tot flatteus ruim vallende jurken met korte jakjes. Op het hoofd een ‘angisa’: een geknoopte hoofddoek. ‘Mooie koto’s, die laat je na’, vertelt Christine Henar, directrice van het Koto Museum. ‘En kondig een feest drie maanden tevoren aan. Anders is er geen tijd genoeg een mooie koto te naaien. Met de knoopwijze van de hoofddoek spelen we ook. Kijk, de “autobakka”: de achterkant van een auto.’
Een andere knoopwijze vertelt: “Kus me gauw want ik ben eigenlijk al bezet”.
En wat zegt uw angisa: “Ik ben textielconservator?”
Grinnikend schudt Henar haar hoofd. ‘Niet álle angisa’s betekenen wat.’
> Naar De Grote Surinametentoonstelling
Hoofdbeeld: directeur van het Koto Museum Christine van Russel-Henar op de expositie (foto Chris Reinewald).