Kunstenaar Judy Hooymeyer exposeert met haar werk Totem op de Tapestry Triënnale in Lodz. Vanuit de intrigerende Poolse stad blogt ze voor TxP. Dit is haar eerste blog uit een serie van drie.
Tekst: Judy Hooymeyer
Op naar Lodz om de opening bij te wonen van de Triënnale waar ik een van de exposerende textielkunstenaars ben. Gisteren kwamen we aan in Warschau waar we een auto huurden om vervolgens met de navigatie onze weg te vinden naar Lodz. We hebben mijn werk halverwege augustus al gebracht, omdat het meer dan negentig kilo woog – wat te zwaar was volgens de restricties.
Omdat het werk Totem een bepaalde volgorde van opstapeling heeft, wilde ik ook de conservator persoonlijk de handleiding overdragen. Maar met de auto was geen succes – in ons geval dan. 1200 kilometer klinkt niet zo ver, maar de vele files en de eentonigheid van de rit zijn voor iemand die niet stil kan zitten een echte straf. Zodoende besloten we om deze keer met het vliegtuig te gaan.
"Waar iedere kunstenaar bang voor is, is gebeurd: mijn werk staat niet goed uitgestald"
Lodz spreek je uit als Woodg. Het wordt ook wel als klein Berlijn gezien en is de op twee na grootste stad in Polen. Voor de Tweede Wereldoorlog was het een bloeiende textielstad waar vele joden handel in textiel en grondstoffen dreven. De sporen van een rijke architectuur en mozaïek vind je nog tussen de bouwvallige straatjes die binnenkort opgeknapt zullen gaan worden. Het Central Museum of Textiles was vroeger de belangrijkste textielfabriek van Polen en er zijn slechts enkele machines bewaard gebleven. Geen wonder dat de prestigieuze International Triennial of Tapestry hier ook gehuisvest is.
In het hotel Tobaco, waar wij verblijven, zie ik bekende mensen uit de textielwereld zoals Janis Jefferies die de curator is van een andere textieltentoonstelling in de City Art Gallery, maar ook exposanten die ik weer van Facebook herken.
We komen op de dag van de opening om 12.00 uur aan bij het museum en willen kijken hoe mijn werk erbij staat. Ons wordt vriendelijk doch streng de toegang ontzegd, want vandaag gaan de deuren pas om 13.00 uur open. Ook wanneer ik uitleg dat ik een van de exposanten ben en graag wil kijken of alles goed geïnstalleerd is, blijft het antwoord: nee. Aan de overkant van het museum is een bakkerij en koffietentje waar ze glutenvrij gebak verkopen. We gaan er zitten en hebben ruim uitzicht op het museum. We zien zelfs twee bussen met Aziaten (die wel degelijk voor de opening komen!).
Om 13.00 uur is het dringen om naar binnen te komen. Ik loop achterom, ga naar de eerste verdieping en zie mijn werk Totem staan. De inrichting is industrieel, wat een aardig contrast biedt, en de kleuren van de dekens in mijn werk komen goed uit. Maar waar iedere kunstenaar bang voor is, is gebeurd: mijn werk staat niet uitgestald zoals het zou moeten. In mijn geval: de precieze opstapeling van de 55 dekens met in de zoom labels met namen en geboortedatums geborduurd met paardenhaar, is in het middenstuk misgegaan. De labels zijn op hun kop. Mijn man stelt mij gerust en zegt dat niemand dat ziet.
We worden door de suppoosten verzocht om naar beneden te gaan waar de opening gaat plaatsvinden. Ik heb nog nooit zo veel mensen bij elkaar gezien; er zijn zelfs vier cameraploegen! Ik kan lekker vooraan staan om foto’s te maken en het hele gebeuren goed te volgen. De meesten spreken geen Engels dus nadat er door de genodigden, de vervanger van de minister, de burgemeester, de curatoren en de juryleden gesproken is, moet alles vertaald worden naar het Engels.
De opzet van de Triënnale is enigszins veranderd. Konden kandidaten tot nu toe alleen via hun eigen curator of galerie worden aangemeld, is dat nu helemaal losgelaten Ook de technieken en het materiaal – tot voorheen wandkleden en vaak geweven met conventioneel materiaal – zijn helemaal vrij. De curator bepaalt wel hoe de opstelling plaatsvindt.
De winnaars worden bekendgemaakt. De derde prijs gaat naar Leva Augaityté uit Litouwen met haar werk The touch of Silence. Het zijn drie panelen met geweven stof van verschillende materialen waar muziek van Michail Skalskis uitkomt. Leva is gedeeltelijk doof en met dit werk wil ze verbeelden dat er geen absoluut donker is noch absolute stilte.
De gedeelde eerste prijs gaat naar de Poolse kunstenaar Dobroslawa Kowalewska (1935) die vele prijzen heeft gewonnen. Haar werk A letter to Helena symboliseert een dialoog met een vriendin die een paar jaar geleden is overleden. Dagelijks borduurde ze brieven op het stuk canvas waar ze vervolgens overheen schilderde, om vervolgens weer te borduren.
De opstelling over de drie verdiepingen is uitstekend uitgevoerd. De tussenwanden en de industriële buizen bieden elk werk een eigen ruimte. Uiteraard zijn er veel geweven wandkleden te zien en is zeker zestig procent Pools of heeft op de Art Academy of Lodz gestudeerd. Maar er is ook opvallend veel werk gemaakt met uitdagende nieuwe technieken en materialen. Zoals dat van Ane Henriksen (Denemarken) met haar werk Urban Growth. Van een afstand lijkt het op vlinders of vallende bladeren, maar als je dichterbij komt dan zie je dat het allemaal opgerolde gebreide wanten of handschoenen zijn. Ane vindt en raapt verloren wanten en handschoenen op die in parken of op straat in Kopenhagen als vallende bladeren op straat liggen.
Een ander werk dat mij qua materiaal maar zeer zeker ook als thema aanspreekt, is dat van Emilie Rondahl (Zweden) met haar werk Rana Plaza – the Collapse. Een ieder kent het vreselijke drama van het gebouw Rana Plaza in Bangladesh, dat in 2013 instortte en 1.100 levens kostte. Het waren vooral textielwerkers, vrouwen die hier werkten. Emilie gebruikte gerecycled wol en gerecyclede kleding voor haar geweven tapijt. De lange slierten vertegenwoordigen "tranen".
Ik word ook superblij van het werk van een van mijn meest geliefde textielkunstenaars: Caroline Archaintine. Haar werk Birdsssss hangt in het hoge trapgat en maakt deel uit van een kleine additionele expositie met special guests.
Hoofdbeeld: Judy Hooymeyer naast haar werk Totem.