De spanning tussen wat men op het gebied van weven als kostbaar beschouwt (wandtapijten), en wat als van weinig waarde (huishoudtextiel), heeft de interesse van Arna Óttarsdóttir (1986). Het dagelijks leven en onbeduidende dingen vormen haar inspiratiebron. Schetsen en krabbels werkt de IJslandse kunstenaar uit tot grote wandtapijten.
Tekst: Dorothé Swinkels
“Toevallig. Ik bekijk altijd veel online. Rond 2010 begon ik blogs over textiel te lezen. Vooral weven wekte mijn interesse, zodanig dat ik het zelf ben gaan proberen. Eerst op een raam, later op een tweeschachtsgetouw. Dat heeft als voordeel dat je sneller en groter kunt werken, en als nadeel dat je slechts dat deel waaraan je weeft, overziet. De rest is opgeboomd. Weven past bij mij; de herhaling, de traagheid. Ik ben autodidact en zie mijzelf als een naïeve weefster die nog veel kan leren. Het is voor mij belangrijk om zelf mijn weefwerk uit te voeren. Je ziet dan het eigen handschrift.”
“Het meeste werk is gebaseerd op schetsen die ik inscan en in Photoshop bewerk. Soms herken je nog de gum of het penseel.”
“Het meeste werk is gebaseerd op schetsen die ik inscan en in Photoshop bewerk. Soms herken je nog de gum of het penseel. Dat contrast tussen het digitale en het handgemaakte bevalt me. Ook vind ik het bijzonder om zoveel tijd en moeite te moeten besteden aan kleine en schijnbaar onbeduidende tekeningen. Ik volg de computerbewerkingen op de voet, teken het ontwerp op de schering, maak al wevend hier en daar wel kleine aanpassingen. Materiaalkleuren wijken af van die op het computerscherm.”
“Het zijn kleuren die ik leuk vind. Mijn kleuren zijn zacht, niet agressief. Ik heb altijd gedacht dat ze de ogen van de kijker een beetje rust geven. Ik heb iemand horen zeggen dat het werk er niet erg IJslands uitziet, misschien komt dat door mijn kleurgebruik, en dat het vrouwelijk is, wat in zekere zin waar is. De kleuren in mijn werk worden nu meer en meer verzadigd. Ik maak de laatste tijd rode en felroze wandtapijten. Die werken vragen meer aandacht, roepen ook andere gevoelens op. Ik weet niet zeker wat die verandering heeft veroorzaakt en of het slechts een korte fase is. We zullen zien.”