Voor de Nederlandse kunstenaar Anna van Bohemen (1946) draait het in haar werk om materialen: verweerd hout, roestig ijzer, textiel met een geschiedenis, oude documenten. Die bewerkt ze met technieken die ze soms zelf heeft bedacht, maar altijd bijzonder goed beheerst. Anna werkt zowel ambachtelijk en procesmatig, als direct en emotioneel.
Tekst: Dorothé Swinkels
Tijdens vakanties bij haar Poolse grootouders kwam Anna van Bohemen in aanraking met de toen vernieuwende Poolse weef- en textielkunst. Magdalena Abakanowicz was haar grote voorbeeld. Later, aan de kunstacademie, kon ze vrijelijk experimenteren met gebruikelijke en – vooral – ongebruikelijke materialen.
“Ik scheurde mijn vellen in stukjes, maakte ze nat, kreukte ze, en naaide het geheel weer aan elkaar.”
“We schilderden bijvoorbeeld niet op doek maar op een soort dik bruin pakpapier”, vertelt Anna. “Waarschijnlijk omdat mijn schilderprestaties mij niet bevielen, scheurde ik mijn vellen in stukjes, maakte ze nat, kreukte ze, en naaide het geheel weer aan elkaar, om het vervolgens in olie of was te dompelen. Mijn voorkeur ging uiteindelijk uit naar textiel. Ik studeerde af met manshoge objecten van in was gedompeld textiel gevuld met stro.”
De natuur is voor Anna een bron van verbazing, niet-westerse culturen een niet aflatende bron van inspiratie. Tijdens veelvuldige reizen maakt ze foto’s van allerlei rituele plaatsen en objecten waar de bezieling van afstraalt. Wat haar inspireert daagt haar uit. Anna: “Ik heb een onstuitbaar verlangen iets met een dergelijke bezieling te maken, maar dan op een eigen manier in mijn eigen taal.”
In haar lange loopbaan wisselden periodes van veel en weinig werken elkaar af. “Ik heb altijd een half afgemaakt werk in mijn atelier liggen”, vertelt de kunstenaar. “Dat werkt voor mij het best, zo pak ik de draad makkelijk weer op.”
In een soort atelierdagboek tekent Anna ideeën op waarop ze later kan terugvallen. “In het dagboek staan ook foto’s en schetsjes van dingen die ik tegenkom en die mij inspireren. Het werken in mijn eigen atelier blijft een ontdekkingstocht die ik in mijn academietijd begonnen ben.” In een van haar werken heeft Anna de tekst van het gedicht “Men moet” van Gerrit Kouwenaar verwerkt. Want Anna leeft haar leven met een gevoel van urgentie: “Er is nog zoveel te ontdekken en te doen.”
Hoofdbeeld: Anna van Bohemen, Apotropaeon.
> Naar het gedicht van Gerrit Kouwenaar
> Naar de website van Anna van Bohemen