Medio juni start de Textiel Biënnale Rijswijk 2019. Frank van der Ploeg, die de catalogus heeft verzorgd, heeft voor TxP (Textiel Plus) vijf teksten over de deelnemende kunstenaars bewerkt. Deze week is het de beurt aan de Duitse textielkunstenaar Marianne Thoermer (1987).
Tekst: Frank van der Ploeg
In de videoclip bij het liedje “I want to break free” (1984) steken de leden van Queen de draak met het beeld van de doorsnee huisvrouw, en ook wel met de droomwereld van de vrouw die daaraan wil ontsnappen. De zwartwittegenstelling van de pastelkleurige alledag versus uitleven in donkere tinten en wentelen in een schijnwereld van overvloed zonder verplichtingen is bewust zwaar aangezet. Uit de band springen, het carnavalesk omkeren van vaste stramienen is aan Marianne Thoermer wel besteed. In geest en uitvoering.
Handwerk als vrijetijdsbesteding in de vorm van borduren en haken (op nummer/symbool) heeft sinds de jaren zeventig niets aan populariteit ingeboet. De kant-en-klare pakketjes met stramien (gaasweefsel), haaknaalden en precies de juiste hoeveelheden wol of katoen gaan nog altijd als warme broodjes over de (digitale) toonbank.
Met de toegenomen vrije tijd is een grote hausse is ontstaan voor creatieve zelfontplooiing. Loskomen van creativiteit volgens het boekje is een belangrijke stap op weg naar individuele ontwikkeling. Om voor serieuze kunst gebruik te maken van dezelfde materialen en technieken vergt lef. Lef is precies datgene dat Marianne Thoermers creaties onderscheidt van handwerk volgens een stappenplan.
Bij de handzame objecten als de serie “How to tie a knot” wordt het stramien in plaats van drager de gehaakte omlijsting van een keramische plaque. Bij een groter werk als Untitled I (Spilling strings) (2015) vormen de draden een fleurige cascade vanuit een haaks op de muur geplaatst haakraam. Het is bepaald geen keurig huis-tuin-en-keukenmaaksel, maar een object waar het plezier samen met de draden vanaf spat. Met wat moeite is iets van “regulier” haakwerk waar te nemen, maar de losheid overrompelt.
Bij Crying Carpet (2018) verbindt het stramien tweeledig. Het biedt fysiek houvast aan de erin gehaakte wol en beeldend speelt het een rol als oogwit en traanvocht. Losse wol wordt wimpers en woelige uitlopers van de waterlanders. Bij zo’n werk kun je niet met droge ogen beweren dat het door een ander dan Marianne Thoermer gemaakt kan zijn.