“De Verdronkenen” van Miep van Riessen eerbetoon voor slachtoffers Watersnoodramp

Al het zwijgen over de verdronkenen uit 1953 prikkelde de Nederlandse kunstenaar Miep van Riessen (1944-2015) om de Watersnoodramp een plek te geven. Het idee achter de vijf panelen voor haar monumentale borduurwerk De Verdronkenen is dat het een soort zerken zijn waarop ze de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden schilderde. Daarop borduurde ze, steekje voor steekje, de namen van de slachtoffers van de ramp.

Tekst: Ilse Molenaar

Miep van Riessen was een vrouw die zeer gedreven was in haar werk. “Kunst was haar passie, al vanaf haar jeugd. Dag en nacht zat ze verscholen in haar atelier op zolder”, vertelt haar dochter Hester Wandel van Stichting Miep van Riessen.

Bezigheidstherapie

“Op jonge leeftijd wilde zij al wat doen met kunst. Na de mulo in Utrecht volgde ze een opleiding aan de Academie voor Kunst en Vormgeving in Den Bosch, afdeling Monumentaal. Vervolgens trouwde ze met mijn vader, Nico Wandel, en verhuisden we naar Schagen. Samen gaven ze bezigheidstherapie in een verpleeghuis voor demente bejaarden.”

Zolderateliertje

“Omdat Miep na haar scheiding niet van de kunst alleen kon leven, werkte ze ook in een gezinsvervangend huis voor mensen met een beperking. Na haar werkdag racete ze naar huis om op haar zolderateliertje verder te werken aan haar kunstwerken. Vaak moest ik tien keer roepen voordat ze me hoorde, zo verdiept was ze in haar werk. Schagen en omgeving inspireerde haar. De vlakke, verstilde landschappen vond ze altijd erg mooi.”

“Het duurde soms uren voordat één naam op het doek stond”

Watersnoodramp

De Watersnoodramp van 1953 heeft Miep van Riessen niet heel bewust meegemaakt. Het besef kwam pas toen de evacueetjes op school kwamen en later toen ze haar man trouwde. Dochter Hester: “Mijn vader is een Zeeuw, die nacht heeft hij elf familieleden verloren. Nooit werd erover gesproken. Bij harde wind kon mijn moeder wel merken dat mijn vader erg bang was.” Het was de eerste nationale ramp na de oorlog, die impact had op heel Nederland. Tijdens de vijftigste herdenking van de Watersnoodramp in 2003 zag Miep van Riessen haar ideeën voor een kunstwerk over de ramp en de getroffenen ineens concreet worden. Schetsend ging ze die dag te werk.

De Verdronkenen

Om haar kunstwerk te maken, gebruikte Miep van Riessen de officiële lijst met slachtoffers van het Rode Kruis. Door het schetsen en het uitschrijven van alle namen berekende ze dat ze in eerste instantie zes panelen nodig zou hebben. Het lettertype “Heattenschweiler” was goed om mee te borduren, ze printte de letters op de juiste grootte. Ze begon haar kunstwerk met het schilderen van de Zeeuwse eilanden, waarna ze met carbonpapier de uitgeprinte letters op het doek aanbracht.

Monumentaal borduurwerk

Vervolgens borduurde ze elke naam met de hand, steekje voor steekje. Het duurde soms uren voordat één naam op het doek stond. “Miep had een heel eigen vinding”, vertelt dochter Hester. “Met rechte steelsteekjes kon ze diepte aanbrengen in de landschappen. Ik vind het knap dat ze zo consequent heeft doorgezet, want het was in die tijd strijden tegen het wat duffe imago van borduurwerk.”

Stil persoon

Het heeft vijf jaar geduurd voordat Miep de laatste steek zette. Het werd een werk met een totale omvang van 1,34 bij 2,36 meter, verspreid over vijf panelen. “Mijn moeder was een stil persoon, ze vertelde dat dit borduurwerk als een soort therapie werkte. Ze stelde zich voor wat er met de persoon, die bij de naam hoorde, gebeurd was.”

1835+1 slachtoffers

“Zo kwam ze een verhaal tegen over een vader die vijftig jaar later pas sprak over zijn verlorene. Die nacht was zijn baby geboren en diezelfde dag nog omgekomen. Een naamloze baby, want hij is nooit officieel aangegeven. Dit verhaal heeft Miep van Riessen een plaats gegeven in de laatste woorden op het doek: 1835+1 slachtoffers, Van der Straten, jongen, 1 februari 1953.”

Watersnoodmuseum

Het kunstwerk is nu te bewonderen in het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk. “Het kunstwerk heeft zijn ‘thuis’ gevonden. Bezoekers zijn erg onder de indruk. Wij, Stichting Miep van Riessen, vinden het belangrijk dat de mensen weten hoe het werk is ontstaan, dat elke vierkante centimeter met de hand is gemaakt. Door het werken met de DMC-garens kijk je steeds anders tegen het werk aan. Vanuit de ene hoek zijn de letters goed zichtbaar, vanuit de andere hoek zie je vooral de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden.” Hester sluit af met de dankbaarheid voor haar moeder: “Haar werk is te indrukwekkend om niet gezien te worden.”

> Naar de website van Stichting Miep van Riessen

> Naar de website van het Watersnoodmuseum

Meer

Ana María Hernando maakt de ongekende mogelijkheden van tule zichtbaar
De veelzijdigheid van werken in textiel te zien in Museum de Kantfabriek
Eva Fàbregas toverde een industriële hal om tot een surrealistisch landschap met amorfe sculpturen
Esther Bornemisza - “Approaches” Modern Fiber Art
0 items | € 0

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws en schrijf je in!

Nieuwsbrief