Haar werk is paradoxaal, zowel een overpeinzing als een noodkreet. De Unum Corpus-collectie van de Braziliaanse kunstenaar Márcia Aparecida Ramos Borges (1967) heeft als doel bewustwording te creëren, verwondering te wekken en schoonheid en delicatesse over te brengen. Met haar werk is ze in staat om afgevallen bladeren leven te geven, lijnen in vogels te veranderen en, wie weet, de harten van mensen te raken.
Tekst: Dorothé Swinkels
Op de gedroogde bladeren van de roze Trompetboom, Mango-, Jackfruit-, Zeedruif- en Braziliaanse Orchideeboom, Tropische Amandelboom en Zijdeflosboom borduurt de kunstenaar veelkleurige vogelsoorten, die typisch zijn voor de Braziliaanse biomen: het Atlantisch regenwoud, Pantanal, Cerrado en de Amazonia. Brazilië was een land met een rijke biodiversiteit, maar zijn geschiedenis is doordrongen van milieuverwaarlozing, verwoesting en dierenhandel. Ontbossings- en exploitatiepraktijken zorgen ervoor dat de belangrijkste Braziliaanse biomen zich in een situatie van kritieke bedreiging bevinden. Marcia omschrijft haar werk als textiel-botanisch; zij moet voortdurend rekening houden met de kenmerken van de bladeren die ze gebruikt.
‘Ik beschreef en beschilderde altijd boombladeren met mijn dochter Lorena, eveneens kunstenaar, tot ze me op een dag een Braziliaanse kunstenaar Clarisse Borian liet zien die onder andere teksten op bladeren borduurde, toen kwam ik op het idee om er vogels op te borduren. Ik hou van het idee van hergebruik en herbestemming. Ik heb de gewoonte om naar alles om me heen te kijken en me af te vragen wat het zou kunnen worden, dus weggooien is bijna altijd de laatste optie. Ik ben ook altijd weer nieuwe bladsoorten aan het testen.’
Jarenlang had Marcia de pech omringd te zijn door vogels in kooien, dat heeft haar altijd diep gestoord. ‘Ik ben een eeuwige liefhebber van de natuur en gefascineerd door vogels. Al hun kenmerken fascineren mij: vrijheid, vliegen, zingen, kleuren, zorgen voor hun jongen, nesten bouwen, baden in plassen water, veren wisselen, enzovoort.’ Ze heeft de gewoonte elke dag fruit te leggen in haar atelier en in haar zeer bosrijke achtertuin met een fontein waar vogels baden en dat met verschillende hoeken beschermd wordt en is aangepast om nesten te kunnen maken. ‘Ik word dagelijks verblijd met bezoek van een grote verscheidenheid aan vogelsoorten.’
Met de geborduurde vogels op gedroogde bladeren verenigt de kunstenaar drie elementen: de menselijke aanraking, de plantaardige matrix en het dierlijke symbool. De werken symboliseren de verbondenheid van het bestaan, de onderlinge afhankelijkheid van delen van eenzelfde lichaam. Dit werk is een van de manieren waarop zij zichzelf kan uitdrukken en het doet haar veel goed.